Nederlands __ English
302 Drieluik
Op de wereldkaart van het drieluik wordt met rode stippen aangegeven waar suikerriet groeit. Dat is uitsluitend in de tropen en subtropen.
De groene stippen geven de plekken aan waar suikerbieten geteeld worden, voornamelijk in de gematigde klimaatgebieden.
De wereldproductie van suiker komt voor 60% uit suikerriet en voor 40% uit suikerbieten.
De suikerbiet wordt ook wel beetwortel, suikerpee of, kortweg pee genoemd.
Op het linker paneel zien we de omzwervingen van het suikerriet. Vermoedelijk komt suikerriet van Polynesië en kwam als wild gewas al voor in Nieuw-Guinea en Indonesië. Na duizenden jaren is suikerriet vanuit Azië naar Europa en met name het Middellandse Zeegebied gebracht. Columbus nam in 1493 het riet mee naar Amerika. Door de gunstige omstandigheden is de teelt van suikerriet in Amerika bijzonder goed gelukt. In de Gouden Eeuw werd in Nederland heel veel ruwe rietsuiker gezuiverd in suikerfabrieken in Amsterdam.
Vóór de slavenopstand die in 1791 in San Domingo begon, kwam vrijwel alle suiker die de Europeanen consumeerden, uit Amerika en hier vindt nog steeds een zeer grote suikerproductie plaats. Brazilië is de grootste producent van rietsuiker.
Op het rechter paneel wordt de geschiedenis van de suikerbiet weergegeven.
De wilde biet was reeds lang bekend in het gebied rond de Middellandse Zee. De Spanjaarden brachten deze biet in 1525 naar onze streken. De wilde biet werd gebruikt als wortelgroente en rond 1700 als veevoer.
De Duitse apotheker Marggraf ontdekte in 1747 dat in de biet precies dezelfde suiker zit als in suikerriet. Deze belangrijke ontdekking werd echter niet meteen toegepast omdat de winning van suiker uit de biet toen heel duur en daarom economisch niet haalbaar was. Het suikergehalte van de bieten was maar ongeveer 1 procent. Het lukte de in Berlijn geboren Franz Carl Achard (een leerling van Marggraf) bieten te kweken met een hoger suikergehalte. Hij bouwde in 1802 het eerste fabriekje voor bietsuiker in Cunern, in Silezië, dat tegenwoordig bij Polen hoort. De capaciteit van dit fabriekje was klein, slechts 3500 kilogram per dag. Toch was dit het begin van een revolutionaire ontwikkeling in de bietsuikerproductie.
Nadat Napoleon in 1806 de handel met Engeland had verboden, kwam er bijna geen rietsuiker meer naar het vaste land van Europa. Om aan de behoefte aan suiker te kunnen voldoen moest men in Europa overstappen op bietsuiker.
U kunt nu verdergaan met nummer 303, “Marggraf en Achard”.
.
English
302 Drieluik (Tri-Panels)
On the world map shown on the three panels are red dots which indicate where the sugar cane grows. That is exclusively in the tropics and subtropics.
The green dots indicate the areas where sugar beet is grown, mainly in temperate climate areas.
60% of the world's sugar production comes from sugar cane and 40% from sugar beet.
On the left panel we see the journey of the sugar cane. Sugar cane probably came from Polynesia and was already present as a wild crop in New Guinea and Indonesia. After thousands of years, sugar cane was brought from Asia to Europe and especially into the Mediterranean region. Columbus took the sugar canes back to America in 1493. Due to the favourable conditions, the cultivation of sugar cane in America has been particularly successful. In the 16th and 17th century, much of raw sugar cane was purified in sugar factories in Amsterdam in the Netherlands.
Before the slave revolt that began in San Domingo in 1791, virtually all the sugar consumed by Europeans came from the Americas, and very large sugar production still takes place here. Brazil is presently, the largest producer of cane sugar.
The right panel displays the history of the sugar beet.
The wild sugar beet has long been known in the Mediterranean region. The Spaniards brought this sugar beet to our regions in 1525. The wild beet was used as a root vegetable and around 1700 as animal feed.
The German pharmacist Marggraf discovered in 1747 that sugar beet contains exactly the same sugar as sugar cane. However, this important discovery was not immediately implemented because the extraction of sugar from the sugar beet was very expensive at the time and therefore not economically feasible. The sugar content of the sugar beet was only about 1 percent. Berlin-born Franz Carl Achard (a pupil of Marggraf) succeeded in growing sugar beet with a higher sugar content. In 1802 he built the first sugar beet factory in Cunern, in Silesia, which today is in Poland. The capacity of this factory was small, only 3500 kilograms per day. Nevertheless, this was the beginning of a revolutionary development in sugar beet production.
After Napoleon banned trade with England in 1806, almost no cane sugar came to mainland Europe. In order to meet the demand for sugar, Europe had to switch to sugar from the sugar beet
You can now proceed to number 303, "Marggraf en Achard".
De QR code voor deze pagina is